Planologisch prostitutiebeleid in Enschede
Evaluatie van de periode 2000-2003 eh voorstel tot bijstelling van vestigingscriteria.
Gemeente Enschede
Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer
Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling
Enschede, september 2003
2
link to page 3 link to page 5 link to page 6 link to page 6 link to page 7 link to page 10 link to page 10 link to page 10 link to page 12 link to page 13 link to page 15 link to page 15 link to page 16 link to page 16 link to page 16 link to page 20 link to page 20
Samenvatting_____________________________________ ;__________________________________ 4
1
Inleiding_________________________________________________________________________ 6
2
Huidig beleid_____________________________________________________________________ 7
2.1
Functies ruim telijke criteria,__________
7
2.2
H uidig beleidskader___________________________________________________________ 8
2 .2 .1
Straat- en raamprostitutie,______________________________________________________________ 9
2.2.2
Seksclubs___________
9
2.2.3
Privé-huizen________________________________________________________________________ 10
2.2.4
Escortprostitutie_____________________
10
2.2.5
Thuiswerksters__________
10
$
Ervaringen______________________________________________________________________ 11
3.1
Ontwikkelingen in de branche____________________________________
11
3.2
Klachten en bezwaren_________________________________________________________ 11
3 3
Toetsing aan ruimtelijke c riteria________________________________________________ 13
3.4
Evaluatiegesprek met p o litie ________________________________________
14
4
Conclusies______________________________________________________________________ 16
4.1
Overlast voor de omgeving_________________________________________
16
4.2
Beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie___________
16
5
Voorgestelde aanscherping van het ruimtelijk b eleid _______________________________17
5.1
Gelijkschakeling vestigingscriteria privé-huizen, seksclubs e n __________
17
thuisw erksters_____________________________________________
17
5.2
Vestigingscriteria voor privé-huizen, seksclubs en thuisw erksters__________________ 17
5.3
Vestigingscriteria voor escortbureau’s ___________________________________________21
5.4
Nieuwe en bestaande bedrijven______________
21
3
S am envatting
Naar aanleiding van de opheffing van het algemeen bordeelverbod heeft de gemeenteraad een
vergunningenstelsel voor seksinrichtingen en escortbedrijven in de Algemene Plaatselijke Verordening
opgenomen. Daarnaast is er door de raad een aantal criteria vastgesteld, aan de hand waarvan kan
worden beoordeeld of een locatie geschikt is voor de vestiging van een prostitutiebedrijf. De uitvoering
van hef planologische beleid gedurende de periode december 2000 - september 2 003 is recentelijk
geëvalueerd aan de hand van een tweetal gemeentelijke doelstellingen, te weten:
A.
Voorkomen van overlast voor de omgeving.
B.
Beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie.
In deze nota wordt geconcludeerd dat er slechts met mondjesmaat klachten en bezwaren over
prostitutiebedrijven binnenkomen, dat de reacties die binnenkomen veelal niet gebaseerd zijn op
feitelijke vormen van overlast, maar gegrond zijn op de vrees voor uitwassen. Verder is vast komen te
staan dat de huidige vestigingscriteria voor seksclubs, privé-hulzen en thuiswerksters een aanpassing
behoeven, om in de toekomst adequaat nieuwe aanvragen te kunnen beoordelen. Voorgesteld wordt
om dit soort inrichtingen in de toekomst te toetsen aan de volgende vestigingscriteria:
1
Alleen die aanvragen komen voor honorering in aanmerking, die voorzien in vestiging
in de binnenstad (de randen van het ‘ei’ en de directe omgeving) en langs
doorgaande wegen (max. snelheid 50 km/uur) in de bebouwde kom.
2
Tussen prostitutiebedrijven onderling dient een loopafstand van minimaal 200 meter
aanwezig te zijn.
3
Binnen een loopafstand van 100 meter van de plaats
waar de vestiging van het
prostitutiebedrijf is beoogd mogen geen scholen, peuterspeelzalen, crèches of
religieuze gebouwen aanwezig of gepland zijn.
4
Geen prostitutiebedrijven mogen worden geëxploiteerd in een gebouw, waar de
entree met anderen moet worden gedeeld.
5
Geen vestiging van prostitutiebedrijven kan worden toegestaan op al te prominente
plekken in de stad, zoals de hoeken van belangrijke kruispunten en bovengemiddeld
karakteristieke panden.
6
Geen vestiging kan worden toegestaan op afgelegen plekken, waar geen sociale
controle mogelijk is.
7
De aanvraag mag niet conflicteren met (ander) sectoraal of generiek beleid van de
gemeente, c,q. moet verenigbaar zijn met in voorbereiding of in uitvoering zijnde
gemeentelijke
projecten,
8
Indien het prostitutiebedrijf zal worden gevestigd langs een doorgaande route, zal
aanvullend beoordeeld moeten worden of in de nabijheid van het onderhavige pand
voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn.
9
Indien de aanvraag voorziet in de vestiging van een prostitutiebedrijf met horeea-
voorzieningen, zal aanvullend moeten worden beoordeeld in hoeverre de
4
aanwezigheid van een horeca-voorziening verenigbaar is met in de nabije omgeving
aanwezige kwetsbare objecten als woningen.
5
U
1
inleiding
Door de eeuwen heen is van overheidswege getracht de prostitutie1 beheersbaar te maken
o fte houden. Voor de manier waarop dit gebeurde was de heersende moraal bepalend.
Tijden waarin prostitutie onder bepaalde voorwaarden werd toegestaan, werden afgewisseld
door tijden van verboden en repressie. Het prostitutiebedrijf liet zich echter nooit uitbannen.
Het in 1911 in het Wetboek van Strafrecht opgenomen algemeen bordeelverbod is op 1
oktober 2000 opgeheven. Hierdoor is het uitbaten van vrijwillige prostitutie een legale
bedrijfstak geworden. Met het oog daarop heeft de gemeente Enschede in de Algemene
Plaatselijke Verordening een vergunningenstelsel voor seksinrichtingen en escortbedrijven
opgenomen, dat op 1 oktober 2000 van kracht is geworden. Tevens heeft de Gemeenteraad
in zijn vergadering van 18 december 2000 de nota 'Prostitutiebeleid; planologische aspecten’
vastgesteld. In deze nota zijn ruimtelijke criteria opgenomen, aan de hand waarvan
beoordeeld kan worden of een locatie geschikt is voor de vestiging van een prostitutiebedrijf.
Die criteria spelen een rol bij de beoordeling van nieuwe aanvragen en bij de opname van
prostitutiebedrijven in een bestemmingsplan.
Bij de behandeling van de hiervoor genoemde voorstellen in de gemeenteraad is toegezegd
dat de invoering van het beleid zou worden geëvalueerd. Inmiddels is zowel met de
inpassing van (bestaande) prostitutiebedrijven in bestemmingsplannen, als met de
beoordeling van nieuwe verzoeken enige ervaring opgedaan.
In de voorliggende nota worden de ervaringen met het planologische beleid beschreven
(hoofdstuk 3) en afgezet tegen de doelstellingen (hoofdstuk 4) die met dit beleid werden
beoogd. In het laatste hoofdstuk volgen voorstellen tot aanpassingen van het beleid. In het
nu volgende hoofdstuk wordt het huidige beleid beschreven.
1 0 n d e r prostitutie wordt in deze nota verstaan: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen (door vrouwen óf mannen) met een ander tegen een vergoeding.
6
2
H uidig beleid
Door de inwerkingtreding van de Wet van 28 oktober 1999 inzake de opheffing van het
algemeen bordeelverbod op 1 oktober 2000 kunnen gemeenten in een verordening een
vergunningenstelsel opnemen voor de regulering van de prostitutiebranche. Ook is het vanaf
die datum geoorloofd seksinrichtingen en escortbedrijven in een bestemmingsplan positief te
bestemmen.
Binnen de gemeente Enschede is in de Algemene plaatselijke verordening een
vergunningenstelsel opgenomen voor seksinrichtingen.en escortbedrijven. Ook heeft de
Gemeenteraad een aantal criteria benoemd,, aan de hand waarvan kan worden beoordeeld
of een bepaalde locatie, vanuit een planologisch oogpunt bezien, geschikt is voor de
exploitatie van een seksinrichting en/of een escortbedrijf.
In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van het planologische prostitutiebeleid,
zoals dat op 18 december 2000 dpor de gemeenteraad is vastgesteld. Voordat hiertoe wordt
overgegaan wordt eerst uiteengezet welke functies de hierboven bedoelde ruimtelijke criteria
hebben.
2.1
Functies ruimtelijke criteria
De ruimtelijke criteria, zoals hiervoor bedoeld, kunnen In tweeërlei opzicht van betekenis zijn.
In de eerste plaats spelen ze een rol bij de beoordeling van een verzoek tot vestiging van
een nieuwe seksinrichting, respectievelijk de verplaatsing van bestaande seksinrichtingen. In
dit verband is van belang dat een exploitatievergunning voor het uitbaten van een
seksinrichting geweigerd kan worden in het belang van het voorkomen of beperken van de
aantasting van het woon-, winkel-, werk- of leefklimaat, het voorkomen of beperken van
overlast en/of de verkeersveiligheid (artikel 3.3.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening).
Ook is gemeentelijke medewerking vereist in die gevallen waarin het bestemmingsplan de
vestiging van een seksinrichting niet toestaat, in de vorm van een vrijstelling of een
herziening van een bestemmingsplan.
De ruimtelijke criteria spelen ook een rol bij de wijze waarop bestaande seksinrichtingen in
een bestemmingsplan worden bestemd. Die laatste functie verdient een korte toelichting. De
inpassing van bestaande seksinrichtingen in bestemmingsplannen vindt primair plaats via
het bestaande programma waarbij bestemmingsplannen in Enschede versneld worden
geactualiseerd, veelal aangeduid als de Inhaalslag bestemmingsplannen. Voor de Inhaalslag
bestemmingsplannen is gekozen voor een methodiek waarbij:
Steeds in beeld wordt gebracht wat de ontwikkelingsrichting voor een bepaald gebied
is; die ontwikkelingsrichting komt tot uitdrukking in de basisbestemming voor het
gebied.
7
Van de basisfunctie afwijkende functies worden voorzien van een mede-bestemming
(functie is verenigbaar met de basisfunctie) of een specifieke bestemming (functie
conflicteert met de basisfunctie, maar er is geen aanleiding om tot amovering van die
functie over te gaan).
Specifieke bestemmingen worden, zowel ten aanzien van bet gebruik ais ten aanzien
van de uitbreidingsmogelijkheden, voorzien van restrictieve bepalingen.
Bij de inpassing van seksinrichtingen in een bestemmingsplan zal derhalve steeds moeten
worden aangegeven of de exploitatie van de betreffende seksinrichting, al dan niet
conflicteert met de aan het gebied toegekende basisfunctie.
2.2
Huidig beleidskader
Met het prostitutiebeleid streeft de gemeenteraad de navolgende doelen na:
Beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie.
Ontvlechting van prostitutie en criminele randverschijnselen.
Bestrijding van onvrijwillige vormen van prostitutie en prostitutie door minderjarigen.
Rechtspositie en arbeidsomstandigheden van prostituees beschermen, inclusief de
bescherming van de (volks-)gezondheid.
Voorkomen van overlast voor omgeving (verkeersdruk, parkeerdruk, uitstraling,
lawaai tijdens nachtelijke uren etc.).
Van belang is verder dat er in regionaal verband een aantal uitgangspunten voor beleid zijn
geformuleerd, te weten:
Tippelzones en raamprostitutie worden geweerd.
Uitgangspunt is een maximumstelsel. Op 5 september 2000 hebben burgemeester en
wethouders gezamenlijk besloten dat het aantal seksinrichtingen en het aantal
escortbedrijven waarvoor in de gemeente Enschede een vergunning kan worden
verleend als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid van de APV, ten hoogste 21,
respectievelijk 3 bedraagt.
In de op 18 december 2000 vastgestelde beleidsnota wordt, voor wat betreft de plaats en de
vorm waarin prostitutie wordt aangeboden, onderscheid gemaakt tussen:
a.
Straat- en raamprostitutie. Kenmerkend voor deze vorm van prostitutie is dat de
werving van klanten op de openbare weg geschiedt.
b.
Raamprostituie. Bij deze vorm van prostitutie zijn de prostituees bij de werving van
klanten zichtbaar achter een raam. Het contact wordt afgewerkt in een ruimte met een
besloten karakter.
c.
Seksclubs. Het betreft hier voor prostitutie ingerichte panden met een
horecavoorziening. De panden zijn veelal door reclame-uitingen of anderszins
herkenbaar als zodanig.
8
d.
Privé-huizen. Ook hier gaat het om voor prostitutie ingerichte panden, waar meerdere
prostituees werkzaam zijn. Deze panden zijn vaak niet als zodanig te herkennen en
beschikken niet over een horeca-gedeelte.
e.
Escort-prostitutie. Bij deze vorm van prostitutie komt de prostituee in contact met de
klant door bemiddeling van de eigenaar van een bureau. Escortbureau's zijn veelal
niét perceelsgebonden.
f.
Thuiswerksters. Hierbij is de (hoofd-)bewoonster als prostituee in een woning
werkzaam.
In de navolgende paragrafen zal een beeld worden geschetst van het beleid, zoals dat ten
aanzien van deze verschijningsvormen van prostitutie is geformuleerd.
2.2.1 Straat* en raamprostitutie.
Het gemeentelijk beleid is er op gericht straat- en raamprostitutie te weren. De ratio daarvan
fs dat straatprostitutie vaak een stroom van klachten oplevert. Het geluid van optrekkende
auto's, dichtslaande portieren en geschreeuw op straat veroorzaken nogal eens overlast.
Vaak trekt straatprostitutie ook allerlei randfiguren aan, zoals verslaafde vrienden, kleine
dealers en 'kijkers'. Evenals bij straatprostitutie komt raamprostitutie veelal geconcentreerd
voor waar autoverkeer mogelijk is. De overlast door rondrijdende auto’s en andere
randverschijnselen is vergelijkbaar met die van straatprostitutie.
2.2.2 Seksclubs
Ten aanzien van seksclubs is overwogen dat:
1-
De planologische relevante aspecten de verkeersaantrekkende werking, de uitstraling
van het pand en de daarin aanwezige horeca-functie betreffen.
2-
Vestiging in het buitengebied ongewenst is. Het betreft immers geen bedrijvigheid die
functioneel aan het buitengebied is verbonden. .
3-
Vestiging van seksclubs in woonwijken ongewenst is, vanwege de hinder, de
beperkte bereikbaarheid en de uitstraling van deze clubs.
4-
Vestiging op bedrijfsterreinen geen aanvaardbaar alternatief is, vanwege het feit dat
opname van een recreatieve bestemming dé mogelijkheden beperkt om omringende
gronden voor industriële doeleinden te gebruiken, alsmede vanwege het feit dat
sociale controle tijdens de openingsuren ontbreekt.
5-
Vestiging in winkelstraten evenmin gewenst is vanwege de uitstraling van deze
inrichtingen.
6-
Concentratie van seksclubs moet worden tegengegaan. Bij een sterke concentratie
van seksinrichtingen kan verlevendiging van het straatbeeld al gauw omslaan in
verloedering. In een straat mag maximaal 2 tot 5 procent van het aantal panden (of
meters straat/gevelwand) bestaan uit seksclubs.
Wat resteert als vestigingslocatie zijn panden aan de randen van het stadscentrum en langs
doorgaande routes. Hierbij werd, voor wat
betreft de randen van het centnim, gedoeld op het
'ei' en de directe omgeving ervan. De aanwijzing van dit gebied als potentiële
9
vestigingslocatie houdt verband met het feit dat hier ai de nodige avondfuncties (horeca,
cultuur en amusement) aanwezig zijn. Voorts is overwogen dat sociale controle bijdraagt aan
de sociale veiligheid.
Bij de doorgaande routes in de stad gingen de gedachten uit naar de centrumring, de
radialen en de singels. De beslissing om de vestiging van seksclubs toe te staan langs
doorgaande routes is ingegeven door de omstandigheid dat de panden langs deze wegen in
principe goed bereikbaar zijn en deze panden veelal al voor diverse doeleinden in gebruik
zijn.
Opgemerkt werd tenslotte nog dat bij iedere nieuwe aanvraag moet worden nagegaan of de
potentiële hinder, veroorzaakt door de horeca-component van de inrichting, verenigbaar is
met in de nabije omgeving aanwezige woningen. Voorzover het de vestiging van een
seksinrichting aan een doorgaande route betreft, is de aanwezigheid van een adequate
parkeervoorzieningen nog een aandachtspunt.
2.2.3 Privé-huizen
Ten aanzien van privé-huizen géiden dezelfde ruimtelijke criteria als voor seksclubs, met dit
verschil dat de vestiging ook in woonwijken kan worden toegestaan, tenzij
het de exploitatie van een seksinrichting in een gebouw betreft, waar de entree met
anderen moet worden gedeeld;
de verkeersaantrekkende werking van de seksinrichting niet in overeenstemming is
met de ter plaatse aanwezige infrastructuur.
Het verschil in beleidsopvatting ten opzichte van de seksclubs valt te verklaren door de
veronderstelling dat de vestiging in woonwijken niet op planologische bezwaren stuit, gelet
op het feit dat deze panden doorgaans de uitstraling van een gewone woning hebben en
vanwege het ontbreken van horeca-voorzieningen.
2.2.4 Escortprostitutie
De vestiging van een escortbureau in een woning kan in beginsel in elke woning worden
toegestaan. De ratio hiervan is dat, als escortbureau’s al een binding hebben met een
bepaald perceel, er vanaf die plek doorgaans uitsluitend wordt getelefoneerd. In die situatie
is er geen enkele reden, althans vanuit een ruimtelijk planologisch oogpunt bezien, de
vestiging van escortbureau’s te beperken.
2.2.5 Thuiswerksters
Prostitutie door thuiswerksters kan in beginsel in elke woning worden toegestaan. Hierbij is
overwogen dat de woonfunctie van het pand behouden blijft, de inbreuk op het woonmilieu
gering is en dat deze vorm van medegebruik in een bestemmingsplan moeilijk is tegen te
gaan.
10
3
Ervaringen
in dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen die inmiddels met de toepassing van de
nota 'Prostitutiebeleid; planologische aspecten’ zijn opgedaan. Eerst wordt echter een schets
gegeven van de ontwikkelingen die sinds de opheffing van het algemeen bordeelverbod
binnen deze branche in Enschede hebben plaatsgevonden.
3,1
Ontwikkelingen in de branche
Bij de invoering van het prostitutiebeleid kende Enschede geen tippelzones, geen
raamprostitutie, 6 seksclubs, 13 privé-huizen, 2 thuiswerksters en 3 escortbureau’s, in totaal
24 prostitutiebedrijven. Per 11 september 2003 was er van tippelprostitutie en raamprostitutie
nog steeds geen sprake, waren er 5 seksclubs in bedrijf en telde Enschede 11 privé-huizen,
2 thuiswerksters en 1 escortbedrijf, in totaal derhalve 19 prostitutiebedrijven.
Een aantal gevestigde namen in de branche zijn, mede als gevolg van de in de Algemene
plaatselijke verordening opgenomen gedragseisen ten aanzien van de exploitant en
beheerder, inmiddels van het toneel verdwenen. Dit laatste heeft er toe geleld dat het aantal
seksinrichtingen en escortbureau’s dat in Enschede actief is, is afgenomen.
De prostitutiebedrijven die zijn overgebleven, zitten -o p een thuiswerkster, een seksclub en
het escortbedrijf na- allemaal op locaties die bij de invoering van het beleid al voor
prostitutiedoeleinden in gebruik waren.
3.2
Klachten en beswaren
Klachten en bezwaren van omwonenden ten aanzien van prostitutiebedrijven kunnen via
verschillende kanalen binnenkomen, namelijk:
a.
als klacht:
b.
als bezwaarschrift tegen de afgifte van een exploitatievergunning;
c.
als inspraakreactie of zienswijze tijdens een bestemmingsplanprocedure.
Klachten
In de periode december 2000 - september 2003 zijn er bij de politie klachten
binnengekomen over drie inrichtingen. Het gaat daarbij om een seksclub aan de Kottendijk,
een privé-huis aan de 2e Emmastraat en een thuiswerkster aan de Nicolaas Beetstraat.
De klachten over het prostitutiebedrijf aan de Kottendijk werden veroorzaakt door een in de
inrichting aanwezige geluidsinstallatie. De exploitant van de inrichting is hierop door de
Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer aangesproken, waarna hij maatregelen heeft
genomen (verplaatsing van een ventilatie-opening, verplaatsing van een basbox en de
plaatsing van een extra deur binnen de inrichting, waardoor een tussenportaal bij de Ingang
wordt gecreëerd die geluidsoverlast bij het komen en gaan voorkomt) om de geluidhinder
11
tegen te gaan. Er zijn nadien geen nieuwe klachten over dit bedrijf bij de gemeente
binnengekomen.
De klachten over het privé-huis aan de 2® Emmastraat hadden eveneens betrekking op
geluidhinder. Omwonenden ergerden zich aan het luidruchtige gedrag van één van de in
deze inrichting werkzame prostituees. Na bemiddeling door het Bureau zedenzaken werden
ook deze klachten verholpen.
De klachten over de thuiswerkster aan de Nicolaas Beetstraat ontstonden al vrij snel nadat
zij zich op dit adres had gevestigd. Omwonenden ondervonden niet zo zeer hinder van de
dame in kwestie, maar zagen in haar komst het (zoveelste) bewijs dat de buurt aan het
verloederen is. Gesprekken tussen de wijkagent en de betreffende thuiswerkster hebben er
toe geleid dat zij zich in een buurtcomité is gaan inzetten voor het wel en wee van de buurt.
Bezwaarschriften
Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening mag een prostitutiebedrijf uitsluitend
worden geëxploiteerd, indien de exploitant beschikt over een exploitatievergunning. Tegen
de afgifte van een dergelijke vergunning staat ingevolge de Algemene wet bestuursrecht
bezwaar en beroep open. Tijdens de evaluatieperiode is tegen de afgifte van in totaal vijf
vergunningen bezwaar gemaakt tegen de afgifte ervan. Twee van die vijf gevallen hadden
betrekking pp hetzelfde prostitutiebedrijf (een thuiswerkster), die van de Groningerstraat naar
de Nicolaes Beetstraat is verhuisd.
Meest gehoorde argument in de bezwarenprocedures was dat een seksinrichting niet
thuishoort in een woonwijk en dat vestiging van dit soort inrichtingen leidt tot verloedering
van de buurt. Verder is geklaagd over geluids- en verkeersoverlast, intimidatie, 'kijkers' en
waardevermindering van onroerend goed.
Alle bezwaarschriften zijn om advies voorgelegd aan de commissie voor bezwaar en beroep,
die in alle gevallen het college van burgemeester en wethouders geadviseerd heeft de
bezwaren ongegrond te verklaren, omdat de klachten niet met feiten konden worden,
gestaafd. Wel is onderkend dat de publicatie van de exploitatievergunning nieuwsgierigen
aantrekt, maar dat de praktijk heeft geleerd dat dit effect na verloop van tijd wegebt.
De afgifte van exploitatievergunningen heeft in geen van de hiervoor bedoelde gevallen
geleid tot de indiening van een beroepschrift bij de Arrondissementsrechtbank te Almelo.
Insoraakreacties en zienswijzen
Het bestemmingsplan Horstlanden-Veldkamp is het eerste bestemmingsplan waarin het
planologisch beleid ten aanzien van prostitutie een juridische grondslag heeft gekregen.
Daarbij is onder meer vastgelegd dat:
vanuit een woning een escortbureau kan worden geëxploiteerd;
het de (hoofd-)bewo(o)n(st)er is toegestaan in zijn/haar woning als een prostitue(e)
werkzaam te zijn.
12
De wijk Horstlanden-Veldkamp telt geen woningen van waaruit op dit moment een
escortbureau wordt geëxploiteerd. Aan de Pyrmontstraat in deze wijk is wel een
thuiswerkster werkzaam.
Verder bevindt zich aan zowel de 2® Emmastraat, als aan de Veldkampstraat een privé-huis,
De betreffende panden maken onderdeel uit van een gebied dat in dit bestemmingsplan,
zoals dat als ontwerp ter inzage heeft gelegen, de bestemming Woondoeleinden heeft
gekregen. Voor beide locaties was voorzien in de mede-bestemming Prostitutiebedrijf
categorie 1.
Tijdens de tervisielegging van het onderhavige ontwerpbestemmingsplan maakten
omwonenden van het privé-huis aan de Veldkampstraat bezwaar tegen de toekenning van
de mede-bestemming Prostitutiebedrijf categorie 1. Betrokkenen hebben daarbij de vrees
geuit dat hierdoor ook voor nieuwe exploitanten de weg werd geopend ter plaatse een
seksinrichting te exploiteren. De omwonenden
zouden graag zouden zien dat de vestiging
van een nieuwe seksinrichting in het betreffende pand, nadat het huidige bedrijf haar
bedrijfsvoering zou hebben gestaakt, onmogelijk werd gemaakt.
Naar aanleiding van deze bezwaren heeft de gemeenteraad inmiddels besloten de
medebestemming 'Prostitutiebedrijf, categorie I’, middels een gewijzigde vaststelling van het
bestemmingsplan “Horstlanden-Veldkamp", van het betreffende perceel te verwijderen. Het
bedrijf valt hierdoor onder de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan Horstanden-
Veldkamp. Aan deze beslissing ligt de veronderstelling ten grondslag dat, anders dan uit de
toepassing van de beleidsregels zou kunnen worden opgemaakt, de vestigingslocatie in feite
ongeschikt is om er een prostitutiebedrjjf te exploiteren.
Tot op heden is nog geen medewerking toegezegd aan de vestiging van een seksinrichting
of escortbureau op een nieuwe locatie middels een herziening van een bestemmingsplan2.
3.3
Toetsing aan ruimtelijke criteria
In de periode december 2000 - september 2003 zijn, al dan niét naar aanleiding van een
formeel verzoek van een gegadigde, in totaal 16 locaties getoetst op de mogelijkheid om er
een prostitutiebedrijf te vestigen. Die aanvragen hebben, zoals hiervoor reeds is
aangegeven, in drie gevallen geleid tot de vestiging/verplaatsing van een prostitutiebedrijf.
In drie gevallen is tot een afwijzing besloten wegens strijd met hét geldende beleid. Het
betrof hier aanvragen die voorzagen in de vestiging van een prostitutiebedrijf in flats en op
industrieterreinen. In 8 gevallen zijn aanvragen afgewezen met het oog op een verwachte
2 De in paragraaf 3,1 bedoelde nieuwvestiging, c.q. verplaatsing van prostitutiebedrijven konden
plaatsvinden, nadat er vrijstelling van het bestemmingsplan was verleend, c.q. omdat de
verantwoordelijke diensten oordeelden dat zulks niet strijdig was met ter plaatse geldende
bestemmingsplannen.
13
wijziging van het prostitutiebeieid. Bij die beslissingen werd aangenomen dat de raad, bij de
evaluatie van het planologische prostitutiebeieid, de vestigingscriteria in die zin zou
aanscherpen dat vestiging van prostitutiebedrijven midden in een woonwijk, c.q. op locaties
die in beeld zijn voor de uitvoering van een gemeentelijk project, onmogelijk zou maken.
Voor de overige aanvragen geldt dat er uiteindelijk geen beslissing over hoefde te worden
genomen, omdat de aanvrager inmiddels een locatie had gevonden, die geschikt was
bevonden voor het uitbaten van een prostitutiebedrijf.
Wat in de afgelopen periode opvalt dat is dat er niet lichtzinnig aanvragen worden
gehonoreerd, ook niet als deze voldoen aan alle vestigingscriteria. Die terughoudendheid is
voor een deel terug te voeren op de beslissing die de gemeenteraad bij de vaststelling van
het bestemmingsplan Horstlanden Veldkamp heeft genomen, maar lijkt ook verband te
houden met de omstandigheid dat de huidige vestigingscriteria als te licht worden
beschouwd. Dit geldt in ieder geval voor privé-huizen.
Als probleem wordt bovendien ervaren dat het criterium dat is gericht op het tegengaan van
een concentratie van prostitutiebedrijven te weinig concreet is. De 2 tot 5 procentnorm blijkt
lastig te hanteren in lange straten als de Deurningerstraat. Door de hiervoor geschetste
problemen, neemt de beoordeling van verzoeken tot vestiging, respectievelijk de
verplaatsing van een seksinrichting, relatief veel tijd in beslag.
3.4
Evaluatiegesprek met politie
Met medewerkers van de politie is, aan de hand van een eerste concept van de onderhavige
nota, het planologische prostitutiebeieid geëvalueerd. In dit gesprek is door hen aangegeven
dat:
-
Het door de gemeente ingezette beleid van spreiding van seksinrichtingen van harte
wordt ondersteund. Concentratie van seksinrichtingen trekt criminele
randverschijnselen (verslaafde prostituees, dealers, junks) aan. Voor de
onderbouwing van deze stelling wordt verwezen naar de grote steden, die wel over
een rosse buurt beschikken.
-
Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat het voorgelegde voorstel tot beleidsaanpassing
ruimte laat voor enige concentratie van seksinrichtingen. Het beleid verzet zich er
namelijk niet tegen dat een of meerdere thuiswerksters zich vestigen in de directe
nabijheid van bestaande clubs en privé-huizen. Een dergelijke situatie wordt door
hen, in verband met de handhaving van de openbare orde, niet wenselijk geacht.
-
De gemeente er vanuit gaat dat de thuiswerksters hun eigen nest niet zullen willen
bevuilen en daarom de uitoefening van hun beroep niet kenbaar zullen maken, door
middel van reclame-uitingen, rode lampjes of anderszins. Een garantie is dit natuurlijk
niet.
-
Anders dan in de concept-nota wordt gesuggereerd, is er in Enschede ook een
escortbureau dat voorzien is van een wachtruimte voor een prostituee.
14
Het beleid om seksinrichtingen te weren in afgelegen gebieden, zoals
bedrijfsterreinen, wordt ondersteund.
4
Conclusies
Hoe moeten al deze ontwikkelingen nu beoordeeld worden? Met het prostitutiebeleid streeft
de gemeente (zie hoofdstuk 2) een vijftal beleidsdoelen na. Van de in hoofdstuk 2 genoemde
doelen kunnen er twee (ook) door middel van het planologisch beleid worden gerealiseerd.
Het gaat daarbij om:
C.
Voorkomen van overlast voor de omgeving.
D.
Beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie.
In dit hoofdstuk worden de in het vorige hoofdstuk beschreven ervaringen beoordeeld aan de
hand van deze twee beleidsdoelstellingen.
4.1
Overlast voor de omgeving
Vastgesteld moet worden dat de prosititutiebranche in Enschede in de afgelopen periode
voor weinig overlast heeft gezorgd. Bezwaren en klachten over in Enschede gevestigde
prostitutiebedrijven komen (met mondjesmaat) binnen bij politie en gemeente, maar lijken
vooral te zijn ingegeven door datgene wat zou kunnen gebeuren, ongeacht hoe groot of hoe
klein de kans is dat het gebeurt en ongeacht de mogelijkheden van de overheid om feitelijke
overtast aan te pakken. Feit is in ieder geval dat de politie, respectievelijk de Dienst
Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, in de afgelopen periode gegronde klachten over overlast
binnen afzienbare tijd had opgelost. Het vorenstaande neemt niet weg dat het
maatschappelijk draagvlak voor dergelijke voorzieningen in de eigen straat of buurt laag is.
4.2
Beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie
Beheersing en regulering zijn begrippen die breed kunnen worden opgevat. In deze nota
wordt hieronder (mede) verstaan de mate waarin het huidige vestigingsbeleid voor
prostitutiebedrijven bijdraagt aan de regulering van de branche.
Uit het feit dat de gemeente in 8 van de 16 gevallen heeft moeten besluiten om af te wijken
van het geldende beleidskader moet worden geconcludeerd worden dat de huidige
vestigingscriteria niet toereikend zijn om ingekomen aanvragen goed te kunnen beoordelen.
Er lijkt onvoldoende grond te zijn om thuiswerksters, privé-huizen en seksclubs verschillend
te behandelen. Ook is gebleken dat de vestigingscriteria voor seksclubs lacunes bevat.
Aandachtspunt is verder de toetsbaarheid van criteria.
In hoofdstuk 5 worden voorstellen gedaan voor de aanscherping van het vestigingsbeleid
voor prostitutiebedrijven.
16
#1
5
V oo rg estelde aanscherping van het ruim telijk b eleid
In dit hoofdstuk komen voorstellen aan de orde om het planologisch beleid omtrent
prostitutiebedrijven op een aantal punten bij te stellen. In dit hoofdstuk wordt ook nader
ingegaan op het in de toekomst in te zetten juridisch instrumentarium.
5.1
Gelijkschakeling vestigingscriteria privé-huizen, seksclubs en
thuiswerksters
Het huidige ruimtelijke beleid maakt onderscheid tussen privé-huizen, seksclubs,
thuiswerksters en escortbureau's en stelt, afhankelijk van het type prostitutiebedrijf, aan de
vestiging van een dergelijk bedrijf één of meerdere eisen. Dit onderscheid is gebaseerd op
de veronderstelling dat de planologische impact van deze bedrijven op de omgeving,
afhankelijk van de verschijningsvorm van het bedrijf, verschillend is.
Uit de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Horstlanden-Veldkamp door de
gemeenteraad blijkt dat dit onderscheid geen bestuurlijk draagvlak meer geniet en uit het
advies van de politie ten aanzien van thuiswerksters blijkt dat het wenselijk is de
vestigingscriteria voor thuiswerksters te verzwaren.
Om de hiervoor genoemde redenen wordt voorgesteld seksclubs, privé-huizen en
thuiswerksters op dezelfde manier, dat wil zeggen aan dezelfde randvoorwaarden te
toetsen. Hierdoor ontstaat dezelfde tweedeling als in de Algemene plaatselijke verordening,
die naast de categorie ‘seksclubs, privé-huizen en thuiswerksters’ ook nog escortbureau’s
kent. In de paragrafen 5.2 en 5.3 wordt uitgewerkt aan wélke (ruimtelijke) randvoorwaarden
deze bedrijven moeten voldoen, om in de toekomst voor vestiging in aanmerking te komen.
5.2
Vestigingscriteria voor privé-huizen, seksclubs en thuiswerksters
Voorgesteld wordt om de vestiging van privé-huizen, seksclubs, en thuiswerksters in de
toekomst aan de navolgende criteria te toetsen:
1.
Alleen die aanvragen komen voor honorering in aanmerking, die voorzien in
vestiging in de binnenstad (de randen van het 'ei’ en de directe omgeving) en
langs doorgaande wegen (max. snelheid 50 km/uur) in de bebouwde kom.
2.
Tussen prostitutiebedrijven onderling dient een loopafstand van minimaal 200
meter aanwezig te zijn.
3.
Binnen een loopafstand van 100 meter van de plaats waar de vestiging van het
prostitutiebedrijf is beoogd mogen geen scholen, peuterspeelzalen, crèches of
religieuze gebouwen aanwezig of gepland zijn.
17
4.
Geen prostittutiebedrijven mogen worden geëxploiteerd in een gebouw, waar de
entree met anderen moet worden gedeeld.
5.
Geen vestiging van prostitutiebedrijven kan worden toegestaan op al te
prominente plekken in de stad, zoals de hoeken van belangrijke kruispunten en
bovengemiddeld karakteristieke panden.
6.
Geen vestiging kan worden toegestaan op afgelegen plekken, waar geen sociale
controle mogelijk is.
7.
De aanvraag mag niet conflicteren met (ander) sectoraal of generiek beleid van
de gemeente, c.q. moet verenigbaar zijn met in voorbereiding of in uitvoering
zijnde gemeentelijke projecten.
8.
Indien het prostitutiebedrijf zal worden gevestigd langs een doorgaande route, zal
aanvullend beoordeeld moeten worden of in de nabijheid van het onderhavige
pand voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn.
9.
Indien de aanvraag voorziet in de vestiging van een prostitutiebedrijf met horeca-
voorzieningen, zal aanvullend moeten worden beoordeeld in hoeverre de
aanwezigheid van een horeca-voorziening verenigbaar is met in de nabije
omgeving aanwezige kwetsbare objecten als woningen.
Algemene toelichting op vesligingscriteria:
Bij de hiervoor gegeven opsomming moeten een aantal kanttekeningen worden geplaatst.
Getracht is om de criteria zo eenduidig mogelijk te formuleren, om problemen bij de toetsing
van
aanvragen zoveel mogeJijk te voorkomen. Vanuit dit streven is de 2 tot 5 procent-norm
(niet meer dan 2 tot 5 procent van het aantal panden in een straat mag bestaan uit een
prostitutiebedrijf) vervangen door een vereiste minimumafstand tussen prostitutiebedrijven
onderling en is ook de vestiging naast religieuze gebouwen, scholen, peuterspeelzalen en
crèches uitgesloten door middel van een objectief vast te stellen criterium.
Dit neemt niet weg dat er ook kwalitatieve vestlgingscriteria resteren, die niet anders dan
door middel van een kaart te objectiveren zijn. Overwogen is om een dergelijke kaart te
ontwikkelen, maar hieraan bleken zoveel haken en ogen (grofmazigheid, snelle veroudering
kaartbeeld, publieke onrust, ontbreken bestuurlijk draagvlak) te zitten, dat hiervan is
afgezien.
De criteria zijn zoveel mogelijk afgestemd op het specifieke karakter van prostitutiebedrijven;
kenmerkende eigenschappen van prostitutiebedrijven betreffen:
A De verkeersaantrekkende werking en het daaruit voortvloeiende beslag op
parkeerruimte. Een prostitutiebedrijf trekt meer verkeer aan dan een reguliere woning,
hoewel in de praktijk blijkt dat lang niet alle bezoekers het er alles aan is gelegen om zo
dicht mogelijk bij de plaats van bestemming te parkeren. Klachten over de
verkeersaantrekkende werking en/of parkeeroverlast komen vrijwel nooit binnen.
B Aangezicht en uitstraling van het gebouw. Prostitutiebedrijven kunnen een uitstraling
hebben die afwijkt van bijvoorbeeld een woning of een winkel. In de huidige situatie zijn
er een aantal panden waarvan het gebruik aan de buitenkant niet is af te lezen (veelal
betreft dit de privé-huizen en de thuiswerksters) en zijn er een aantal panden waar uit de
18
V
geblindeerde ramen en/of de reclame-uitingen kan worden afgeleid wat er
binnenskamers gebeurt3.
C Inbreuk op de openbare zedelijkheid. Hoewel de centrale overheid prostitutie ziet als een
reguliere bedrijfstak, is er in onze maatschappij nog steeds een (grote) groep mensen die
aanstoot nemen van plaatsen waar gelegehheid wordt gegeven tot prostitutie4.
D Planschade. Als gevolg van de onder 1 tot en met 3 beschreven effecten, is het niet
ondenkbeeldig dat een planologische maatregel (herziening bestemmingsplan of een
vrijstelling van een bestemmingsplan), waarbij de vestiging van een privé-huis in een
woonwijk mogelijk wordt gemaakt, tot een waardevermindering van onroerend goed leidt.
Verwacht mag worden dat een redelijk denkend en handelend koper minder geld zal
neertellen voor een woning waarnaast een prostitutiebedrijf is gevestigd.
Deze kenmerken van prostitutiebedrijven hebben hun weerslag gevonden in de onder 1 tot
en met 7 genoemde criteria. De criteria 8, 9 en 10 hebben een meer algemeen karakter.
Nadere toelichting per criterium:
Bij de herijking van vestigingscriteria voor seksclubs, privé-hulzen en thuiswerksters is
aansluiting gezocht bij de criteria zoals die voor seksclubs reeds golden. Dit betekent dat
geen vestiging van seksclubs, privé-huizen en thuiswerksters wordt voorgestaan:
> in het buitengebied (strijd met het algemene beleid om geen functies in het buitengebied
te vestigen die met het buitengebied geen functionele binding hebben),
> op bedrijventerreinen (ontbreken sociale controle tijdens openingstijden, toevoeging
kwetsbaar object op bedrijventerrein legt beperkingen op aan omliggende bedrijven),
> (midden) in woonwijken (voorkomen van hinder, negatieve uitstraling),
> in winkelconcentratiegebieden (afbreuk aan winkelmilieu vanwege uitstraling gebouw).
Als potentiële vestigingslocaties resteren dan panden in de binnenstad (de randen van het
‘ei’ en de directe omgeving ervan) en panden langs doorgaande wegen. Achter de
aanwijzing van dit gebied gaat de gedachte schuil dat seksclubs en privé-huizen samen en
gemengd met andere avondfuncties (avondhöreca, cultuur, amusement) een bijdrage
leveren aan de uitgaansfunctie van de stad. Vestiging langs doorgaande wegen, het gaat
3 In voorbereiding is thans de welstandsnota. in deze nota zullen welstandscriteria worden uitgewerkt
waaraan alle (bouw-)vergunningplichtige bouwwerken worden getoetst. Voor vergunningvrije
bouwwerken en handelingen geldt dat de Woningwet een excessenregeling kent, op grond waarvan
kan worden opgetreden tegen situaties die in ernstige mate in strijd zijn met de redelijke eisen van
welstand. Het Is de bovendien de bedoeling om in de welstandsnota een hoofdstuk op te nemen over
de toetsing van reclame-uitingen.
4 Uit een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 mei 2002
(nummer 200102324/1) blijkt dat gemeenten het motief van bescherming van de openbare
zedelijkheid niet mogen hanteren in hun ruimtelijk beleid, omdat de wetgever in formele zin dit
argument -b ij de opheffing van het algemeen bordeelverbod- volledig heeft afgewogen. Bij de
vaststelling van ruimtelijk beleid ten aanzien van prostitutiebedrijven kan dit argument dan ook niet
worden meegewogen.
19
t
daarbij om wegen waar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldt, wordt
aanvaardbaar geacht omdat de daarlangs gebouwde panden goed te bereiken zijn, veelal
aan de randen van woonwijken zijn gelegen en in sommige gevallen al een bepaalde mate
van functiemenging kennen, waardoor seksclubs en privé-huizen (en thuiswerksters) minder
uit de toon vallen.
In de nieuwe systematiek is de 2 tot 5 procent-norm, gericht op het tegengaan van
concentratie van seksinrichtingen, verlaten en vervangen door de regel dat tussen
seksinrichtingen onderling een loopafstand van minimaal 200 meter aanwezig moet zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat in lange straten alsnog een concentratie van een flink aantal
seksclubs en privé-huizen kan optreden.
Nieuw is ook de uitsluiting van seksclubs in de directe nabijheid van een school,
peuterspeelzaal, crèche en/of een religieus gebouw. De vestiging van een seksclub of een
privé-huis naast deze instellingen wordt wegens strijd met de goede smaak, c.q. uit
piëteitsoverwegingen onwenselijk geacht.
De richtlijn om geen seksclubs en privé-huizen toe te laten in gebouwen waarvan de entree
met anderen moet worden gedeeld bestond al en houdt verband met de hinder die
bezoekers bij het komen en gaan voor de andere gebruikers van het gebouw kunnen
veroorzaken.
Het vierde criterium is nieuw en vloeit voort uit het (voortschrijdend) inzicht dat de gemeente
zich niet wenst te profileren ais prostitutiestad en dat het de voorkeur heeft om de meest in
het oog springende plekken in de stad niet voor die doeleinden beschikbaar te stellen.
Het vijfde criterium is niet nieuw maar in zijn huidige vorm wat explicieter verwoord.
Aandacht voor sociale veiligheid is gewenst met het oog op de openingstijden van dit type
inrichtingen.
Gemeentelijk beleid wordt tot uitdrukking gebracht via nota's, structuurplannen,
structuurschetsten, wijkvisies, maar bestaat in sommige gevallen ook slechts uit een vaste
gedragslijn, die blijkt uit een reeks beslissingen en/of privaatrechtelijke afspraken. Hiermee
moet bij de beoordeling van aanvragen rekening worden gehouden. Daarnaast is de
gemeente betrokken bij projecten waar de gemeente een initiërende of een toetsende rol
heeft.
Omdat de vestiging van een seksclub of een privé-huis op gespannen voet kan staan met
bestaand gemeentelijk beleid en in voorbereiding of in uitvoering zijnde gemeentelijke
projecten is strijdigheid met gemeentelijk beleid en/of projecten toegevoegd als
vestigingscriterium.
De laatstgenoemde criteria zijn niet nieuw en spreken voor zich.
20
v
5.3
Vestigingscriteria voor escortbureau’s
Aan de vestiging van escortbureaus worden in het vigerende planologische beleid nagenoeg
geen beperkingen gesteld. Ze kunnen in principe in iedere woning worden gevestigd, zolang
het maximum aantal escortbureau’s dat vanuit Enschede opereert, niet meer dan 3 bedraagt.
Achtergrond daarvan is dat de communicatie tussen exploitant en klanten en tussen
exploitant en prostituee vrijwel altijd telefonisch plaatsvindt.
Door de politie is echter geconstateerd dat er in de periode december 2000 - september
2003 een escortbureau actief is geweest, die beschikte over een wachtruimte voor een
prostituee. Deze werkwijze heeft in de praktijk niet tot bezwaren en/of klachten geleid.
In de hiervoor geschetste omstandigheden wordt geen aanleiding gezien om het
planologisch beleid ten aanzien escortbureau’s aan te scherpen. Mochten er zich
desalniettemin in de toekomst problemen voordoen met wachtruimtes bij escortbureau's, dan
kan alsnog worden besloten om in de Algemene plaatselijke verordening hieromtrent nadere
eisen te stellen, bijvoorbeeld in de vorm van openingstijden.
5.4
Nieuwe en bestaande bedrijven
Indien het beleid overeenkomstig de hiervoor gedane voorstellen wordt aangepast, mag
verwacht worden dat binnenkomende verzoeken tot vestiging of verplaatsing van een
seksinrichting adequater kunnen worden beoordeeld. Daar waar geconcludeerd wordt dat
een aanvraag in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid, is het -m et het oog op de
bevordering van de doorstroming aan de aanbodzijde en het zo snel mogelijk bereiken van
de gewenste ruimtelijke eindsituatie- wenselijk hieraan op korte termijn en met een zo
eenvoudig mogelijk instrumentarium medewerking aan te verlenen.
In beginsel staan daarvoor de volgende mogelijkheden open:
Op grond van het derde lid van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is
het college van burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van een
bestemmingsplan voor de in artikel 20 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening
1985 genoemde situaties. Op basis van deze bepaling is het college onder meer
bevoegd een wijziging van het gebruik toe te staan van opstallen in de bebouwde
kom, mits het aantal woningen gelijk blijft en het gebruik niet meer omvat dan 1500
vierkante meter.
Voorgesteld wordt om, daar waar dit binnen de hiervoor genoemde voorwaarde
mogelijk is, de vestiging van seksinrichtingen op deze manier planologisch mogelijk te
maken.
Voorzover het 't college aan de bevoegdheid ontbreekt (bijvborbeeld omdat hierdoor
een woning aan de woonbestemming wordt onttrokken) om met toepassing van
artikel 19, lid 3, van de Wét op de Ruimtelijke Ordening medewerking te verlenen aan
de vestiging van seksinrichtingen op daarvoor geëigende locaties, kan het tweede lid
van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uitkomst bieden.
21
Op grond van deze bepaling is het college van burgemeester en wethouders namelijk
bevoegd om in door Gedeputeerde Staten omschreven gevallen vrijstelling van een
bestemmingsplan te verlenen.
Voorgesteld wordt om Gedeputeerde Staten van Overijssel om een zogeheten
algemene verklaring van geen bezwaar te verzoeken voor die gevallen, die in
overeenstemming zijn met deze nota.
Keerzijde van de medaille is dat, daar waar uit deze nota blijkt dat de aanwezigheid van een
bestaande seksclub, privé-huis of thuiswerkster vanuit een planologisch oogpunt ongewenst
is, getracht moet worden de vestiging van een nieuwe prostitutiebedrijf te voorkomen.
Met het oog daarop wordt voorgesteld om in de hier bedoelde situatie geen
exploitatievergunningen meer af te geven aan nieuwe exploitanten van prostitutiebedrijven.
Ook in bestemmingsplannen kan duidelijk worden gemaakt dat handhaving van dit type
bedrijven ongewenst is, bijvoorbeeld door het bedrijf weg te bestemmen (als aannemelijk is
dat het bedrijf binnen de planperiode haar activiteiten beëindigd), door het bedrijf te
beperken in haar groeimogelijkheden en door opname van een wijzigingsbevoegdheid op
grond waarvan een hernieuwd gebruik als seksinrichtingen kan worden tegengegaan.
22
O