Dit is een bijlage die opent in hetzelfde venster 'Sekswerk: Aanvullend beleid naast Hoofdstuk 3 APV?'.


Planologisch  prostitutiebeleid  in  Enschede
Evaluatie van de  periode 2000-2003 eh voorstel tot bijstelling van vestigingscriteria.
Gemeente Enschede
Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer
Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling
Enschede,  september 2003
2

link to page 3 link to page 5 link to page 6 link to page 6 link to page 7 link to page 10 link to page 10 link to page 10 link to page 12 link to page 13 link to page 15 link to page 15 link to page 16 link to page 16 link to page 16 link to page 20 link to page 20
Samenvatting_____________________________________ ;__________________________________ 4

Inleiding_________________________________________________________________________ 6

Huidig beleid_____________________________________________________________________ 7
2.1 
Functies ruim telijke criteria,__________  
 
 
7
2.2 
H uidig beleidskader___________________________________________________________ 8
2 .2 .1 
Straat- en raamprostitutie,______________________________________________________________ 9
2.2.2 
Seksclubs___________  
 
 
 
9
2.2.3 
Privé-huizen________________________________________________________________________ 10
2.2.4 
Escortprostitutie_____________________  
10
2.2.5 
Thuiswerksters__________  
10

Ervaringen______________________________________________________________________ 11
3.1 
Ontwikkelingen in de branche____________________________________  
11
3.2 
Klachten en bezwaren_________________________________________________________ 11
3 3  
Toetsing aan ruimtelijke c riteria________________________________________________ 13
3.4 
Evaluatiegesprek met p o litie ________________________________________  
 
14

Conclusies______________________________________________________________________ 16
4.1 
Overlast voor de omgeving_________________________________________  
 
16
4.2 
Beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie___________  
 
16

Voorgestelde aanscherping van het ruimtelijk b eleid _______________________________17
5.1 
Gelijkschakeling vestigingscriteria privé-huizen, seksclubs e n __________  
17
thuisw erksters_____________________________________________  
 
 
 
 
 
17
5.2 
Vestigingscriteria voor privé-huizen, seksclubs en thuisw erksters__________________ 17
5.3 
Vestigingscriteria voor escortbureau’s ___________________________________________21
5.4 
Nieuwe en bestaande bedrijven______________  
21
3


S am envatting
Naar aanleiding van de opheffing van  het algemeen bordeelverbod  heeft de gemeenteraad  een 
vergunningenstelsel voor seksinrichtingen en escortbedrijven in de Algemene Plaatselijke Verordening 
opgenomen.  Daarnaast is er door de raad een aantal criteria vastgesteld,  aan de  hand waarvan kan 
worden beoordeeld of een locatie geschikt is voor de vestiging van een prostitutiebedrijf. De uitvoering 
van  hef planologische beleid gedurende de periode december 2000 -  september 2 003 is recentelijk 
geëvalueerd aan de hand van een tweetal gemeentelijke doelstellingen, te weten:
A. 
Voorkomen van overlast voor de omgeving.
B. 
Beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie.
In deze nota wordt geconcludeerd dat er slechts met mondjesmaat klachten en bezwaren over 
prostitutiebedrijven binnenkomen,  dat de reacties die binnenkomen veelal niet gebaseerd zijn op 
feitelijke vormen van overlast,  maar gegrond zijn op de vrees voor uitwassen. Verder is vast komen te 
staan dat de huidige vestigingscriteria voor seksclubs,  privé-hulzen en thuiswerksters een aanpassing 
behoeven,  om  in de toekomst adequaat nieuwe aanvragen te kunnen beoordelen. Voorgesteld wordt 
om dit soort inrichtingen in de toekomst te toetsen aan de volgende vestigingscriteria:

Alleen die aanvragen komen voor honorering in aanmerking, die voorzien in vestiging 
in de binnenstad (de randen van het ‘ei’ en de directe omgeving) en langs 
doorgaande wegen (max. snelheid 50 km/uur) in de bebouwde kom.

Tussen prostitutiebedrijven onderling dient een loopafstand van minimaal 200 meter 
aanwezig te zijn.

Binnen een loopafstand van  100 meter van de plaats waar de vestiging van het 
prostitutiebedrijf is beoogd mogen geen scholen, peuterspeelzalen,  crèches of 
religieuze gebouwen aanwezig of gepland zijn.

Geen prostitutiebedrijven mogen worden geëxploiteerd in een gebouw, waar de 
entree met anderen moet worden gedeeld.

Geen vestiging van prostitutiebedrijven kan worden toegestaan op al te prominente 
plekken in de stad, zoals de hoeken van belangrijke kruispunten en bovengemiddeld 
karakteristieke panden.

Geen vestiging kan worden toegestaan op afgelegen plekken, waar geen sociale 
controle mogelijk is.

De aanvraag mag niet conflicteren met (ander) sectoraal of generiek beleid van de 
gemeente, c,q. moet verenigbaar zijn met in voorbereiding of in uitvoering zijnde 
gemeentelijke projecten,

Indien het prostitutiebedrijf zal worden gevestigd langs een doorgaande route, zal 
aanvullend beoordeeld moeten worden of in de nabijheid van het onderhavige pand 
voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn.

Indien de aanvraag voorziet in de vestiging van een prostitutiebedrijf met horeea- 
voorzieningen, zal aanvullend moeten worden beoordeeld in hoeverre de
4


aanwezigheid van een horeca-voorziening verenigbaar is met in de nabije omgeving 
aanwezige kwetsbare objecten als woningen.
5
U



inleiding
Door de eeuwen heen is van overheidswege getracht de prostitutie1 beheersbaar te maken 
o fte  houden. Voor de manier waarop dit gebeurde was de heersende moraal bepalend. 
Tijden waarin prostitutie onder bepaalde voorwaarden werd toegestaan, werden afgewisseld 
door tijden van verboden en repressie. Het prostitutiebedrijf liet zich echter nooit uitbannen.
Het in 1911  in het Wetboek van Strafrecht opgenomen algemeen bordeelverbod is op  1 
oktober 2000 opgeheven. Hierdoor is het uitbaten van vrijwillige prostitutie een legale 
bedrijfstak geworden.  Met het oog daarop heeft de gemeente Enschede in de Algemene 
Plaatselijke Verordening een vergunningenstelsel voor seksinrichtingen en escortbedrijven 
opgenomen, dat op 1  oktober 2000 van kracht is geworden. Tevens heeft de Gemeenteraad 
in zijn vergadering van 18 december 2000 de nota 'Prostitutiebeleid; planologische aspecten’ 
vastgesteld.  In deze nota zijn ruimtelijke criteria opgenomen, aan de hand waarvan 
beoordeeld kan worden of een locatie geschikt is voor de vestiging van een prostitutiebedrijf. 
Die criteria spelen een rol bij de beoordeling van nieuwe aanvragen en bij de opname van 
prostitutiebedrijven in een bestemmingsplan.
Bij de behandeling van de  hiervoor genoemde voorstellen in de gemeenteraad is toegezegd 
dat de invoering van het beleid zou worden geëvalueerd.  Inmiddels is zowel met de 
inpassing van (bestaande) prostitutiebedrijven in bestemmingsplannen, als met de 
beoordeling van nieuwe verzoeken enige ervaring opgedaan.
In de voorliggende nota worden de ervaringen met het planologische beleid beschreven 
(hoofdstuk 3) en afgezet tegen de doelstellingen (hoofdstuk 4) die met dit beleid werden 
beoogd.  In het laatste hoofdstuk volgen voorstellen tot aanpassingen van het beleid.  In het 
nu volgende hoofdstuk wordt het huidige beleid beschreven.
1 0 n d e r prostitutie wordt in deze nota verstaan:  het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van 
seksuele handelingen (door vrouwen óf mannen) met een ander tegen een vergoeding.
6



H uidig  beleid
Door de inwerkingtreding van de Wet van 28 oktober 1999 inzake de opheffing van het 
algemeen bordeelverbod op  1  oktober 2000 kunnen gemeenten in een verordening een 
vergunningenstelsel opnemen voor de regulering van de prostitutiebranche. Ook is het vanaf 
die datum geoorloofd seksinrichtingen en escortbedrijven in een bestemmingsplan positief te 
bestemmen.
Binnen de gemeente Enschede is in de Algemene plaatselijke verordening een 
vergunningenstelsel opgenomen voor seksinrichtingen.en escortbedrijven. Ook heeft de 
Gemeenteraad een aantal criteria benoemd,, aan de hand waarvan kan worden beoordeeld 
of een bepaalde locatie, vanuit een planologisch oogpunt bezien, geschikt is voor de 
exploitatie van een seksinrichting en/of een escortbedrijf.
In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van het planologische prostitutiebeleid, 
zoals dat op  18 december 2000 dpor de gemeenteraad is vastgesteld. Voordat hiertoe wordt 
overgegaan wordt eerst uiteengezet welke functies de hierboven bedoelde ruimtelijke criteria 
hebben.
2.1 
Functies ruimtelijke criteria
De ruimtelijke criteria, zoals hiervoor bedoeld, kunnen In tweeërlei opzicht van betekenis zijn.
In de eerste plaats spelen ze een rol bij de beoordeling van een verzoek tot vestiging van 
een nieuwe seksinrichting, respectievelijk de verplaatsing van bestaande seksinrichtingen.  In 
dit verband is van belang dat een exploitatievergunning voor het uitbaten van een 
seksinrichting geweigerd kan worden in het belang van het voorkomen of beperken van de 
aantasting van het woon-, winkel-, werk- of leefklimaat,  het voorkomen of beperken van 
overlast en/of de verkeersveiligheid (artikel 3.3.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening). 
Ook is gemeentelijke medewerking vereist in die gevallen waarin het bestemmingsplan de 
vestiging van een seksinrichting niet toestaat,  in de vorm van een vrijstelling of een 
herziening van een bestemmingsplan.
De ruimtelijke criteria spelen ook een rol bij de wijze waarop bestaande seksinrichtingen in 
een bestemmingsplan worden bestemd.  Die laatste functie verdient een korte toelichting. De 
inpassing van bestaande seksinrichtingen in bestemmingsplannen vindt primair plaats via 
het bestaande programma waarbij bestemmingsplannen in Enschede versneld worden 
geactualiseerd, veelal aangeduid als de Inhaalslag bestemmingsplannen. Voor de Inhaalslag 
bestemmingsplannen is gekozen voor een methodiek waarbij:
Steeds in beeld wordt gebracht wat de ontwikkelingsrichting voor een bepaald gebied 
is; die ontwikkelingsrichting komt tot uitdrukking in de basisbestemming voor het 
gebied.
7


Van de basisfunctie afwijkende functies worden voorzien van een mede-bestemming 
(functie is verenigbaar met de basisfunctie) of een specifieke bestemming (functie 
conflicteert met de basisfunctie, maar er is geen aanleiding om tot amovering van die 
functie over te gaan).
Specifieke bestemmingen worden, zowel ten aanzien van bet gebruik ais ten aanzien 
van de uitbreidingsmogelijkheden, voorzien van restrictieve bepalingen.
Bij de inpassing van seksinrichtingen in een bestemmingsplan zal derhalve steeds moeten 
worden aangegeven of de exploitatie van de betreffende seksinrichting, al dan niet 
conflicteert met de aan het gebied toegekende basisfunctie.
2.2 
Huidig beleidskader
Met het prostitutiebeleid streeft de gemeenteraad de navolgende doelen na:
Beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie.
Ontvlechting van prostitutie en criminele randverschijnselen.
Bestrijding van onvrijwillige vormen van prostitutie en prostitutie door minderjarigen. 
Rechtspositie en arbeidsomstandigheden van prostituees beschermen, inclusief de 
bescherming van de (volks-)gezondheid.
Voorkomen van overlast voor omgeving (verkeersdruk, parkeerdruk, uitstraling, 
lawaai tijdens nachtelijke uren etc.).
Van belang is verder dat er in regionaal verband een aantal uitgangspunten voor beleid zijn 
geformuleerd, te weten:
Tippelzones en raamprostitutie worden geweerd.
Uitgangspunt is een maximumstelsel. Op 5 september 2000 hebben burgemeester en 
wethouders gezamenlijk besloten dat het aantal seksinrichtingen en het aantal 
escortbedrijven waarvoor in de gemeente Enschede een vergunning kan worden 
verleend als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid van de APV, ten hoogste 21, 
respectievelijk 3 bedraagt.
In de op 18 december 2000 vastgestelde beleidsnota wordt, voor wat betreft de plaats en de 
vorm waarin prostitutie wordt aangeboden, onderscheid gemaakt tussen:
a. 
Straat- en raamprostitutie.  Kenmerkend voor deze vorm van prostitutie is dat de 
werving van klanten op de openbare weg geschiedt.
b. 
Raamprostituie.  Bij deze vorm van prostitutie zijn de prostituees bij de werving van 
klanten zichtbaar achter een raam.  Het contact wordt afgewerkt in een ruimte met een 
besloten karakter.
c. 
Seksclubs.  Het betreft hier voor prostitutie ingerichte panden met een 
horecavoorziening.  De panden zijn veelal door reclame-uitingen of anderszins 
herkenbaar als zodanig.
8


d. 
Privé-huizen. Ook hier gaat het om voor prostitutie ingerichte panden, waar meerdere 
prostituees werkzaam zijn. Deze panden zijn vaak niet als zodanig te herkennen en 
beschikken niet over een horeca-gedeelte.
e. 
Escort-prostitutie. Bij deze vorm van prostitutie komt de prostituee in contact met de 
klant door bemiddeling van de eigenaar van een bureau. Escortbureau's zijn veelal 
niét perceelsgebonden.
f. 
Thuiswerksters.  Hierbij is de (hoofd-)bewoonster als prostituee in een woning 
werkzaam.
In de navolgende paragrafen zal een beeld worden geschetst van het beleid, zoals dat ten 
aanzien van deze verschijningsvormen van prostitutie is geformuleerd.
2.2.1  Straat* en raamprostitutie.
Het gemeentelijk beleid is er op gericht straat- en raamprostitutie te weren. De ratio daarvan 
fs dat straatprostitutie vaak een stroom van klachten oplevert.  Het geluid van optrekkende 
auto's, dichtslaande portieren en geschreeuw op straat veroorzaken nogal eens overlast. 
Vaak trekt straatprostitutie ook allerlei randfiguren aan, zoals verslaafde vrienden, kleine 
dealers en 'kijkers'. Evenals bij straatprostitutie komt raamprostitutie veelal geconcentreerd 
voor waar autoverkeer mogelijk is. De overlast door rondrijdende auto’s en andere 
randverschijnselen is vergelijkbaar met die van straatprostitutie.
2.2.2  Seksclubs
Ten aanzien van seksclubs is overwogen dat:
1- 
De planologische relevante aspecten de verkeersaantrekkende werking, de uitstraling 
van het pand en de daarin aanwezige horeca-functie betreffen.
2- 
Vestiging in het buitengebied ongewenst is. Het betreft immers geen bedrijvigheid  die 
functioneel aan het buitengebied is verbonden.  .
3- 
Vestiging van seksclubs in woonwijken ongewenst is, vanwege de  hinder, de 
beperkte bereikbaarheid en de uitstraling van deze clubs.
4- 
Vestiging op bedrijfsterreinen geen aanvaardbaar alternatief is, vanwege het feit dat 
opname van een recreatieve bestemming dé mogelijkheden beperkt om omringende 
gronden voor industriële doeleinden te gebruiken, alsmede vanwege het feit dat 
sociale controle tijdens de openingsuren ontbreekt.
5- 
Vestiging in winkelstraten evenmin gewenst is vanwege de uitstraling van deze 
inrichtingen.
6- 
Concentratie van seksclubs moet worden tegengegaan. Bij een sterke concentratie 
van seksinrichtingen kan verlevendiging van het straatbeeld al gauw omslaan in 
verloedering.  In een straat mag maximaal 2 tot 5 procent van het aantal panden (of 
meters straat/gevelwand) bestaan uit seksclubs.
Wat resteert als vestigingslocatie zijn panden aan de randen van het stadscentrum en langs 
doorgaande routes.  Hierbij werd,  voor wat betreft de randen van het centnim, gedoeld op het 
'ei' en de directe omgeving ervan. De aanwijzing van dit gebied als potentiële
9


vestigingslocatie houdt verband met het feit dat hier ai de nodige avondfuncties (horeca, 
cultuur en amusement) aanwezig zijn. Voorts is overwogen dat sociale controle bijdraagt aan 
de sociale veiligheid.
Bij de doorgaande routes in de stad gingen de gedachten uit naar de centrumring, de 
radialen en de singels. De beslissing om de vestiging van seksclubs toe te staan langs 
doorgaande routes is ingegeven door de omstandigheid dat de panden langs deze wegen in 
principe goed bereikbaar zijn en deze panden veelal al voor diverse doeleinden in gebruik 
zijn.
Opgemerkt werd tenslotte nog dat bij iedere nieuwe aanvraag moet worden nagegaan of de 
potentiële hinder, veroorzaakt door de horeca-component van de inrichting, verenigbaar is 
met in de nabije omgeving aanwezige woningen. Voorzover het de vestiging van een 
seksinrichting aan een doorgaande route betreft, is de aanwezigheid van een adequate 
parkeervoorzieningen nog een aandachtspunt.
2.2.3  Privé-huizen
Ten aanzien van privé-huizen géiden dezelfde ruimtelijke criteria als voor seksclubs, met dit 
verschil dat de vestiging ook in woonwijken kan worden toegestaan, tenzij
het de exploitatie van een seksinrichting in een gebouw betreft, waar de entree met 
anderen moet worden gedeeld;
de verkeersaantrekkende werking van de seksinrichting niet in overeenstemming is 
met de ter plaatse aanwezige infrastructuur.
Het verschil in beleidsopvatting ten opzichte van de seksclubs valt te verklaren door de 
veronderstelling dat de vestiging in woonwijken niet op planologische bezwaren stuit, gelet 
op het feit dat deze panden doorgaans de uitstraling van een gewone woning hebben en 
vanwege het ontbreken van horeca-voorzieningen.
2.2.4  Escortprostitutie
De vestiging van een escortbureau in een woning kan in beginsel in elke woning worden 
toegestaan.  De ratio hiervan is dat, als escortbureau’s al een binding hebben met een 
bepaald perceel, er vanaf die plek doorgaans uitsluitend wordt getelefoneerd.  In die situatie 
is er geen enkele reden, althans vanuit een ruimtelijk planologisch oogpunt bezien, de 
vestiging van escortbureau’s te beperken.
2.2.5  Thuiswerksters
Prostitutie door thuiswerksters kan in beginsel in elke woning worden toegestaan. Hierbij is 
overwogen dat de woonfunctie van het pand behouden blijft,  de inbreuk op het woonmilieu 
gering is en dat deze vorm van medegebruik in een bestemmingsplan moeilijk is tegen te 
gaan.
10



Ervaringen
in dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen die inmiddels met de toepassing van de 
nota 'Prostitutiebeleid; planologische aspecten’ zijn opgedaan. Eerst wordt echter een schets 
gegeven van de ontwikkelingen die sinds de opheffing van het algemeen bordeelverbod 
binnen deze branche in Enschede hebben plaatsgevonden.
3,1 
Ontwikkelingen in de branche
Bij de invoering van het prostitutiebeleid kende Enschede geen tippelzones, geen 
raamprostitutie, 6 seksclubs,  13 privé-huizen,  2 thuiswerksters en 3 escortbureau’s, in totaal 
24 prostitutiebedrijven. Per 11  september 2003 was er van tippelprostitutie en raamprostitutie 
nog steeds geen sprake, waren er 5 seksclubs in bedrijf en telde Enschede 11  privé-huizen,
2 thuiswerksters en  1  escortbedrijf, in totaal derhalve 19 prostitutiebedrijven.
Een aantal gevestigde namen in de branche zijn, mede als gevolg van de in de Algemene 
plaatselijke verordening opgenomen gedragseisen ten aanzien van de exploitant en 
beheerder, inmiddels van het toneel verdwenen. Dit laatste heeft er toe geleld dat het aantal 
seksinrichtingen en escortbureau’s dat in Enschede actief is, is afgenomen.
De prostitutiebedrijven die zijn overgebleven, zitten -o p  een thuiswerkster, een seksclub en 
het escortbedrijf na- allemaal op locaties die bij de invoering van het beleid al voor 
prostitutiedoeleinden in gebruik waren.
3.2 
Klachten en beswaren
Klachten en bezwaren van omwonenden ten aanzien van prostitutiebedrijven kunnen via 
verschillende kanalen binnenkomen, namelijk:
a. 
als klacht:
b. 
als bezwaarschrift tegen de afgifte van een exploitatievergunning;
c. 
als inspraakreactie of zienswijze tijdens een bestemmingsplanprocedure.
Klachten
In de periode december 2000 -  september 2003 zijn er bij de politie klachten 
binnengekomen over drie inrichtingen. Het gaat daarbij om een seksclub aan de Kottendijk, 
een privé-huis aan de 2e Emmastraat en een thuiswerkster aan de Nicolaas Beetstraat.
De klachten over het prostitutiebedrijf aan de Kottendijk werden veroorzaakt door een in de 
inrichting aanwezige geluidsinstallatie.  De exploitant van de inrichting is hierop door de 
Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer aangesproken, waarna hij maatregelen heeft 
genomen (verplaatsing van een ventilatie-opening,  verplaatsing van een basbox en de 
plaatsing van een extra deur binnen de inrichting, waardoor een tussenportaal bij de Ingang 
wordt gecreëerd die geluidsoverlast bij het komen en gaan voorkomt) om de geluidhinder
11


tegen te gaan. Er zijn nadien geen nieuwe klachten over dit bedrijf bij de gemeente 
binnengekomen.
De klachten over het privé-huis aan de 2® Emmastraat hadden eveneens betrekking op 
geluidhinder. Omwonenden ergerden zich aan het luidruchtige gedrag van één van de in 
deze inrichting werkzame prostituees. Na bemiddeling door het Bureau zedenzaken werden 
ook deze klachten verholpen.
De klachten over de thuiswerkster aan de Nicolaas Beetstraat ontstonden al vrij snel nadat 
zij zich op dit adres had gevestigd. Omwonenden ondervonden niet zo zeer hinder van de 
dame in kwestie, maar zagen in haar komst het (zoveelste) bewijs dat de buurt aan het 
verloederen is.  Gesprekken tussen de wijkagent en de betreffende thuiswerkster hebben er 
toe geleid dat zij zich in een buurtcomité is gaan inzetten voor het wel en wee van de buurt.
Bezwaarschriften
Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening mag een prostitutiebedrijf uitsluitend 
worden geëxploiteerd, indien de exploitant beschikt over een exploitatievergunning. Tegen 
de afgifte van een dergelijke vergunning staat ingevolge de Algemene wet bestuursrecht 
bezwaar en beroep open. Tijdens de evaluatieperiode is tegen de afgifte van in totaal vijf 
vergunningen bezwaar gemaakt tegen de afgifte ervan.  Twee van die vijf gevallen hadden 
betrekking pp hetzelfde prostitutiebedrijf (een thuiswerkster), die van de Groningerstraat naar 
de Nicolaes Beetstraat is verhuisd.
Meest gehoorde argument in de bezwarenprocedures was dat een seksinrichting niet 
thuishoort in een woonwijk en dat vestiging van dit soort inrichtingen leidt tot verloedering 
van de buurt. Verder is geklaagd over geluids- en verkeersoverlast, intimidatie,  'kijkers' en 
waardevermindering van onroerend goed.
Alle bezwaarschriften zijn om advies voorgelegd aan de commissie voor bezwaar en beroep, 
die in alle gevallen het college van burgemeester en wethouders geadviseerd heeft de 
bezwaren ongegrond te verklaren, omdat de klachten niet met feiten konden worden, 
gestaafd. Wel is onderkend dat de publicatie van de exploitatievergunning nieuwsgierigen 
aantrekt,  maar dat de praktijk heeft geleerd dat dit effect na verloop van tijd wegebt.
De afgifte van exploitatievergunningen heeft in geen van de hiervoor bedoelde gevallen 
geleid tot de indiening van een beroepschrift bij de Arrondissementsrechtbank te Almelo.
Insoraakreacties en zienswijzen
Het bestemmingsplan Horstlanden-Veldkamp is het eerste bestemmingsplan waarin het 
planologisch beleid ten aanzien van prostitutie een juridische grondslag heeft gekregen. 
Daarbij is onder meer vastgelegd dat:
vanuit een woning een escortbureau kan worden geëxploiteerd;
het de (hoofd-)bewo(o)n(st)er is toegestaan in zijn/haar woning als een prostitue(e)
werkzaam te zijn.
12


De wijk Horstlanden-Veldkamp telt geen woningen van waaruit op dit moment een 
escortbureau wordt geëxploiteerd. Aan de Pyrmontstraat in deze wijk is wel een 
thuiswerkster werkzaam.
Verder bevindt zich aan zowel de 2® Emmastraat, als aan de Veldkampstraat een privé-huis, 
De betreffende panden maken onderdeel uit van een gebied dat in dit bestemmingsplan, 
zoals dat als ontwerp ter inzage heeft gelegen,  de bestemming Woondoeleinden heeft 
gekregen. Voor beide locaties was voorzien in de mede-bestemming Prostitutiebedrijf 
categorie  1.
Tijdens de tervisielegging van het onderhavige ontwerpbestemmingsplan maakten 
omwonenden van het privé-huis aan de Veldkampstraat bezwaar tegen de toekenning van 
de mede-bestemming  Prostitutiebedrijf categorie 1.  Betrokkenen hebben daarbij de vrees 
geuit dat hierdoor ook voor nieuwe exploitanten de weg werd geopend ter plaatse een 
seksinrichting te exploiteren. De omwonenden zouden graag zouden zien dat  de vestiging 
van een nieuwe seksinrichting in het betreffende pand, nadat het huidige bedrijf haar 
bedrijfsvoering zou hebben gestaakt, onmogelijk werd gemaakt.
Naar aanleiding van deze bezwaren heeft de gemeenteraad inmiddels besloten de 
medebestemming 'Prostitutiebedrijf, categorie I’, middels een gewijzigde vaststelling van het 
bestemmingsplan “Horstlanden-Veldkamp", van het betreffende perceel te verwijderen. Het 
bedrijf valt  hierdoor onder de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan Horstanden- 
Veldkamp. Aan deze beslissing ligt de veronderstelling ten grondslag dat, anders dan uit de 
toepassing van de beleidsregels zou kunnen worden opgemaakt, de vestigingslocatie in feite 
ongeschikt is om er een prostitutiebedrjjf te exploiteren.
Tot op heden is nog geen medewerking toegezegd aan de vestiging van een seksinrichting 
of escortbureau op een nieuwe locatie middels een herziening van een bestemmingsplan2.
3.3 
Toetsing aan ruimtelijke criteria
In de periode december 2000 -  september 2003 zijn, al dan niét naar aanleiding van een 
formeel verzoek van een gegadigde,  in totaal  16 locaties getoetst op de mogelijkheid om er 
een prostitutiebedrijf te vestigen.  Die aanvragen hebben, zoals hiervoor reeds is 
aangegeven, in drie gevallen geleid tot de vestiging/verplaatsing van een prostitutiebedrijf.
In drie gevallen is tot een afwijzing besloten wegens strijd met hét geldende beleid.  Het 
betrof hier aanvragen die voorzagen in de vestiging van een prostitutiebedrijf in flats en op 
industrieterreinen.  In 8 gevallen zijn aanvragen afgewezen met het oog op een verwachte
2 De in paragraaf  3,1  bedoelde nieuwvestiging,  c.q. verplaatsing van prostitutiebedrijven konden 
plaatsvinden,  nadat er vrijstelling van  het bestemmingsplan was verleend,  c.q.  omdat de 
verantwoordelijke diensten oordeelden dat zulks niet strijdig was  met ter plaatse geldende 
bestemmingsplannen.
13


wijziging van het prostitutiebeieid. Bij die beslissingen werd aangenomen dat de raad, bij de 
evaluatie van het planologische prostitutiebeieid, de vestigingscriteria in die zin zou 
aanscherpen dat vestiging van prostitutiebedrijven midden in een woonwijk, c.q. op locaties 
die in beeld zijn voor de uitvoering van een gemeentelijk project, onmogelijk zou maken.
Voor de overige aanvragen geldt dat er uiteindelijk geen beslissing over hoefde te worden 
genomen, omdat de aanvrager inmiddels een locatie had gevonden, die geschikt was 
bevonden voor het uitbaten van een prostitutiebedrijf.
Wat in de afgelopen periode opvalt dat is dat er niet lichtzinnig aanvragen worden 
gehonoreerd, ook niet als deze voldoen aan alle vestigingscriteria.  Die terughoudendheid is 
voor een deel terug te voeren op de beslissing die de gemeenteraad bij de vaststelling van 
het bestemmingsplan Horstlanden Veldkamp heeft genomen,  maar lijkt ook verband te 
houden met de omstandigheid dat de huidige vestigingscriteria als te licht worden 
beschouwd.  Dit geldt in ieder geval voor privé-huizen.
Als probleem wordt bovendien ervaren dat het criterium dat is gericht op het tegengaan van 
een concentratie van prostitutiebedrijven te weinig concreet is. De 2 tot 5 procentnorm blijkt 
lastig te hanteren in lange straten als de Deurningerstraat. Door de hiervoor geschetste 
problemen, neemt de beoordeling van verzoeken tot vestiging, respectievelijk de 
verplaatsing van een seksinrichting, relatief veel tijd in beslag.
3.4 
Evaluatiegesprek met politie
Met medewerkers van de politie is, aan de hand van een eerste concept van de onderhavige 
nota, het planologische prostitutiebeieid geëvalueerd.  In dit gesprek is door hen aangegeven 
dat:

Het door de gemeente ingezette beleid van spreiding van seksinrichtingen van harte 
wordt ondersteund. Concentratie van seksinrichtingen trekt criminele 
randverschijnselen (verslaafde prostituees, dealers, junks) aan. Voor de 
onderbouwing van deze stelling wordt verwezen naar de grote steden, die wel over 
een rosse buurt beschikken.

Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat het voorgelegde voorstel tot beleidsaanpassing 
ruimte laat voor enige concentratie van seksinrichtingen.  Het beleid verzet zich er 
namelijk niet tegen dat een of meerdere thuiswerksters zich vestigen in de directe 
nabijheid van bestaande clubs en privé-huizen.  Een dergelijke situatie wordt door 
hen, in verband met de handhaving van de openbare orde, niet wenselijk geacht.

De gemeente er vanuit gaat dat de thuiswerksters hun eigen nest niet zullen willen 
bevuilen en daarom de uitoefening van hun beroep niet kenbaar zullen maken, door 
middel van reclame-uitingen, rode lampjes of anderszins.  Een garantie is dit natuurlijk 
niet.

Anders dan in de concept-nota wordt gesuggereerd, is er in Enschede ook een 
escortbureau dat voorzien is van een wachtruimte voor een prostituee.
14


Het beleid om seksinrichtingen te weren in afgelegen gebieden, zoals 
bedrijfsterreinen, wordt ondersteund.



Conclusies
Hoe moeten al deze ontwikkelingen nu beoordeeld worden? Met het prostitutiebeleid streeft 
de gemeente (zie hoofdstuk 2) een vijftal beleidsdoelen na. Van de in hoofdstuk 2 genoemde 
doelen kunnen er twee (ook) door middel van het planologisch beleid worden gerealiseerd. 
Het gaat daarbij om:
C. 
Voorkomen van overlast voor de omgeving.
D. 
Beheersing en regulering van de exploitatie van prostitutie.
In dit hoofdstuk worden de in het vorige hoofdstuk beschreven ervaringen beoordeeld aan de 
hand van deze twee beleidsdoelstellingen.
4.1 
Overlast voor de omgeving
Vastgesteld moet worden dat de prosititutiebranche in Enschede in de afgelopen periode 
voor weinig overlast heeft gezorgd. Bezwaren en klachten over in Enschede gevestigde 
prostitutiebedrijven komen (met mondjesmaat) binnen bij politie en gemeente, maar lijken 
vooral te zijn ingegeven door datgene wat zou kunnen gebeuren, ongeacht hoe groot of hoe 
klein de kans is dat het gebeurt en ongeacht de mogelijkheden van de overheid om feitelijke 
overtast aan te pakken.  Feit is in ieder geval dat de politie, respectievelijk de Dienst 
Stedelijke Ontwikkeling en Beheer,  in de afgelopen periode gegronde klachten over overlast 
binnen afzienbare tijd had opgelost.  Het vorenstaande neemt niet weg dat het 
maatschappelijk draagvlak voor dergelijke voorzieningen in de eigen straat of buurt laag is.
4.2 
Beheersing en regulering  van de exploitatie van prostitutie
Beheersing en regulering zijn begrippen die breed kunnen worden opgevat.  In deze nota 
wordt hieronder (mede) verstaan de mate waarin het huidige vestigingsbeleid voor 
prostitutiebedrijven bijdraagt aan de regulering van de branche.
Uit het feit dat de gemeente in 8 van de 16 gevallen heeft moeten besluiten om af te wijken 
van het geldende beleidskader moet worden geconcludeerd worden dat de huidige 
vestigingscriteria niet toereikend zijn om ingekomen aanvragen goed te kunnen beoordelen. 
Er lijkt onvoldoende grond te zijn om  thuiswerksters, privé-huizen en seksclubs verschillend 
te behandelen. Ook is gebleken dat de vestigingscriteria voor seksclubs lacunes bevat. 
Aandachtspunt is verder de toetsbaarheid van criteria.
In hoofdstuk 5 worden voorstellen gedaan voor de aanscherping van het vestigingsbeleid 
voor prostitutiebedrijven.
16


#1

V oo rg estelde  aanscherping  van  het  ruim telijk b eleid
In dit hoofdstuk komen voorstellen aan de orde om het planologisch beleid omtrent 
prostitutiebedrijven op een aantal punten bij te stellen. In dit hoofdstuk wordt ook nader 
ingegaan op het in de toekomst in te zetten juridisch instrumentarium.
5.1 
Gelijkschakeling vestigingscriteria privé-huizen, seksclubs en 
thuiswerksters
Het huidige ruimtelijke beleid maakt onderscheid tussen privé-huizen, seksclubs, 
thuiswerksters en escortbureau's en stelt, afhankelijk van het type prostitutiebedrijf, aan de 
vestiging van een dergelijk bedrijf één of meerdere eisen. Dit onderscheid is gebaseerd op 
de veronderstelling dat de planologische impact van deze bedrijven op de omgeving, 
afhankelijk van de verschijningsvorm van het bedrijf, verschillend  is.
Uit de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Horstlanden-Veldkamp door de 
gemeenteraad blijkt dat dit onderscheid geen bestuurlijk draagvlak meer geniet en uit het 
advies van de politie ten aanzien van thuiswerksters blijkt dat het wenselijk is de 
vestigingscriteria voor thuiswerksters te verzwaren.
Om de hiervoor genoemde redenen wordt voorgesteld seksclubs,  privé-huizen en 
thuiswerksters op dezelfde manier, dat wil zeggen aan dezelfde randvoorwaarden  te 
toetsen.  Hierdoor ontstaat dezelfde tweedeling als in de Algemene plaatselijke verordening, 
die naast de categorie ‘seksclubs,  privé-huizen en thuiswerksters’ ook nog escortbureau’s 
kent.  In de paragrafen 5.2 en 5.3 wordt uitgewerkt aan wélke (ruimtelijke) randvoorwaarden 
deze bedrijven moeten voldoen, om in de toekomst voor vestiging in aanmerking te komen.
5.2 
Vestigingscriteria voor privé-huizen, seksclubs en thuiswerksters
Voorgesteld wordt om de vestiging van privé-huizen,  seksclubs, en thuiswerksters in de
toekomst aan de navolgende criteria te toetsen:
1. 
Alleen die aanvragen komen voor honorering in aanmerking, die voorzien in
vestiging in de binnenstad  (de randen van het 'ei’ en de directe omgeving) en 
langs doorgaande wegen (max.  snelheid 50 km/uur) in de bebouwde kom.
2. 
Tussen prostitutiebedrijven onderling dient een loopafstand van minimaal 200
meter aanwezig te zijn.
3. 
Binnen een loopafstand van  100 meter van de plaats waar de vestiging van het
prostitutiebedrijf is beoogd mogen geen scholen, peuterspeelzalen,  crèches of 
religieuze gebouwen aanwezig of gepland zijn.
17


4. 
Geen prostittutiebedrijven mogen worden geëxploiteerd in een gebouw, waar de
entree met anderen moet worden gedeeld.
5. 
Geen vestiging van prostitutiebedrijven kan worden toegestaan op al te
prominente plekken in de stad, zoals de hoeken van belangrijke kruispunten en 
bovengemiddeld karakteristieke panden.
6. 
Geen vestiging kan worden toegestaan op afgelegen plekken, waar geen sociale
controle mogelijk is.
7. 
De aanvraag mag niet conflicteren met (ander) sectoraal of generiek beleid van
de gemeente, c.q. moet verenigbaar zijn met in voorbereiding of in uitvoering 
zijnde gemeentelijke projecten.
8. 
Indien het prostitutiebedrijf zal worden gevestigd langs een doorgaande route, zal
aanvullend beoordeeld moeten worden of in de nabijheid van het onderhavige 
pand voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn.
9. 
Indien de aanvraag voorziet in de vestiging van een prostitutiebedrijf met horeca-
voorzieningen, zal aanvullend moeten worden beoordeeld in hoeverre de 
aanwezigheid van een horeca-voorziening verenigbaar is met in de nabije 
omgeving aanwezige kwetsbare objecten als woningen.
Algemene toelichting op vesligingscriteria:
Bij de hiervoor gegeven opsomming moeten een aantal kanttekeningen worden geplaatst. 
Getracht is om de criteria zo eenduidig mogelijk te formuleren, om problemen bij de toetsing 
van aanvragen zoveel mogeJijk te voorkomen. Vanuit dit streven is de 2 tot 5 procent-norm 
(niet meer dan 2 tot 5 procent van het aantal panden in een straat mag bestaan uit een 
prostitutiebedrijf) vervangen door een vereiste minimumafstand tussen prostitutiebedrijven 
onderling en is ook de vestiging naast religieuze gebouwen, scholen, peuterspeelzalen en 
crèches uitgesloten door middel van een objectief vast te stellen criterium.
Dit neemt niet weg dat er ook kwalitatieve vestlgingscriteria resteren, die niet anders dan 
door middel van een kaart te objectiveren zijn. Overwogen is om een dergelijke kaart te 
ontwikkelen, maar hieraan bleken zoveel haken en ogen (grofmazigheid, snelle veroudering 
kaartbeeld, publieke onrust, ontbreken bestuurlijk draagvlak) te zitten, dat hiervan is 
afgezien.
De criteria zijn zoveel mogelijk afgestemd op het specifieke karakter van prostitutiebedrijven; 
kenmerkende eigenschappen van prostitutiebedrijven betreffen:
A  De verkeersaantrekkende werking en het daaruit voortvloeiende beslag op
parkeerruimte.  Een prostitutiebedrijf trekt meer verkeer aan dan een reguliere woning, 
hoewel in de praktijk blijkt dat lang niet alle bezoekers het er alles aan is gelegen om zo 
dicht mogelijk bij de plaats van bestemming te parkeren. Klachten over de 
verkeersaantrekkende werking en/of parkeeroverlast komen vrijwel nooit binnen.
B  Aangezicht en uitstraling van het gebouw. Prostitutiebedrijven kunnen een uitstraling 
hebben die afwijkt van bijvoorbeeld een woning of een winkel.  In de huidige situatie zijn 
er een aantal panden waarvan het gebruik aan de buitenkant niet is af te lezen (veelal 
betreft dit de privé-huizen en de thuiswerksters) en zijn er een aantal panden waar uit de
18


V
geblindeerde ramen en/of de reclame-uitingen kan worden afgeleid wat er 
binnenskamers gebeurt3.
C  Inbreuk op de openbare zedelijkheid.  Hoewel de centrale overheid prostitutie ziet als een 
reguliere bedrijfstak,  is er in onze maatschappij nog steeds een (grote) groep mensen die 
aanstoot nemen van plaatsen waar gelegehheid wordt gegeven tot prostitutie4.
D  Planschade. Als gevolg van de onder 1  tot en met 3 beschreven effecten, is het niet 
ondenkbeeldig dat een planologische maatregel (herziening bestemmingsplan of een 
vrijstelling van een bestemmingsplan), waarbij de vestiging van een privé-huis in een 
woonwijk mogelijk wordt gemaakt, tot een waardevermindering van onroerend goed leidt. 
Verwacht mag worden dat een redelijk denkend en handelend koper minder geld zal 
neertellen voor een woning waarnaast een prostitutiebedrijf is gevestigd.
Deze kenmerken van prostitutiebedrijven hebben hun weerslag gevonden in de onder 1  tot 
en met 7 genoemde criteria. De criteria 8, 9 en 10 hebben een meer algemeen karakter.
Nadere toelichting per criterium:
Bij de herijking van  vestigingscriteria voor seksclubs, privé-hulzen en thuiswerksters is 
aansluiting gezocht bij de criteria zoals die voor seksclubs reeds golden. Dit betekent dat 
geen vestiging van seksclubs,  privé-huizen en thuiswerksters wordt voorgestaan:
>  in het buitengebied (strijd met het algemene beleid om geen functies in het buitengebied 
te vestigen die met het buitengebied geen functionele binding hebben),
>  op bedrijventerreinen (ontbreken sociale controle tijdens openingstijden, toevoeging 
kwetsbaar object op bedrijventerrein legt beperkingen op aan omliggende bedrijven),
>  (midden) in woonwijken (voorkomen van hinder, negatieve uitstraling),
>  in winkelconcentratiegebieden (afbreuk aan winkelmilieu vanwege uitstraling gebouw).
Als potentiële vestigingslocaties resteren dan panden in de binnenstad (de randen van het 
‘ei’ en de directe omgeving ervan) en panden langs doorgaande wegen. Achter de 
aanwijzing van dit gebied gaat de gedachte schuil dat seksclubs en privé-huizen samen en 
gemengd met andere avondfuncties (avondhöreca, cultuur, amusement) een bijdrage 
leveren aan de uitgaansfunctie van de stad. Vestiging langs doorgaande wegen, het gaat
3 In voorbereiding  is thans de welstandsnota.  in deze nota zullen welstandscriteria worden  uitgewerkt 
waaraan alle (bouw-)vergunningplichtige bouwwerken worden getoetst.  Voor vergunningvrije 
bouwwerken en handelingen geldt dat de Woningwet een excessenregeling kent,  op grond waarvan 
kan worden opgetreden tegen situaties die in ernstige mate in strijd zijn met de redelijke eisen van 
welstand.  Het Is de bovendien de bedoeling om in de welstandsnota een  hoofdstuk op te nemen over 
de toetsing van reclame-uitingen.
4  Uit een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22  mei 2002 
(nummer 200102324/1)  blijkt dat gemeenten  het motief van  bescherming van de openbare 
zedelijkheid niet mogen hanteren  in  hun ruimtelijk beleid,  omdat de wetgever in formele zin dit 
argument -b ij de opheffing van  het algemeen bordeelverbod- volledig heeft afgewogen.  Bij de 
vaststelling van ruimtelijk beleid ten  aanzien van prostitutiebedrijven kan dit argument dan ook niet 
worden meegewogen.
19


t
daarbij om wegen waar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldt, wordt 
aanvaardbaar geacht omdat de daarlangs gebouwde panden goed te bereiken zijn, veelal 
aan de randen van woonwijken zijn gelegen  en in sommige gevallen al een bepaalde mate 
van functiemenging kennen, waardoor seksclubs en privé-huizen (en thuiswerksters) minder 
uit de toon vallen.
In de nieuwe systematiek is de 2 tot 5 procent-norm, gericht op het tegengaan van 
concentratie van seksinrichtingen, verlaten en vervangen door de regel dat tussen 
seksinrichtingen onderling een loopafstand van minimaal 200 meter aanwezig moet zijn. 
Hiermee wordt voorkomen dat in lange straten alsnog een concentratie van een flink aantal 
seksclubs en privé-huizen kan optreden.
Nieuw is ook de uitsluiting van seksclubs in de directe nabijheid van een school, 
peuterspeelzaal,  crèche en/of een religieus gebouw.  De vestiging van een seksclub of een 
privé-huis naast deze instellingen wordt wegens strijd met de goede smaak, c.q. uit 
piëteitsoverwegingen onwenselijk geacht.
De richtlijn om geen seksclubs en privé-huizen toe te laten in gebouwen waarvan de entree 
met anderen moet worden gedeeld bestond al en houdt verband met de hinder die 
bezoekers bij het komen en gaan voor de andere gebruikers van het gebouw kunnen 
veroorzaken.
Het vierde criterium is nieuw en vloeit voort uit het (voortschrijdend) inzicht dat de gemeente 
zich niet wenst te profileren ais prostitutiestad en dat het de voorkeur heeft om de meest in 
het oog springende plekken in de stad niet voor die doeleinden beschikbaar te stellen.
Het vijfde criterium is niet nieuw maar in zijn huidige vorm wat explicieter verwoord. 
Aandacht voor sociale veiligheid is gewenst met het oog op de openingstijden van dit type 
inrichtingen.
Gemeentelijk beleid wordt tot uitdrukking gebracht via nota's, structuurplannen, 
structuurschetsten, wijkvisies,  maar bestaat in sommige gevallen ook slechts uit een vaste 
gedragslijn, die blijkt uit een reeks beslissingen en/of privaatrechtelijke afspraken. Hiermee 
moet bij de beoordeling van aanvragen rekening worden gehouden. Daarnaast is de 
gemeente betrokken bij projecten waar de gemeente een initiërende of een toetsende rol 
heeft.
Omdat de vestiging van een seksclub of een privé-huis op gespannen voet kan staan met 
bestaand gemeentelijk beleid en in voorbereiding of in uitvoering zijnde gemeentelijke 
projecten is strijdigheid met gemeentelijk beleid en/of  projecten toegevoegd als 
vestigingscriterium.
De laatstgenoemde criteria zijn niet nieuw en spreken voor zich.
20


v
5.3 
Vestigingscriteria voor escortbureau’s
Aan de vestiging van escortbureaus worden in het vigerende planologische beleid nagenoeg 
geen beperkingen gesteld. Ze kunnen in principe in iedere woning worden gevestigd, zolang 
het maximum aantal escortbureau’s dat vanuit Enschede opereert, niet meer dan 3 bedraagt. 
Achtergrond daarvan is dat de communicatie tussen exploitant en klanten en tussen 
exploitant en prostituee vrijwel altijd telefonisch plaatsvindt.
Door de politie is echter geconstateerd dat er in de periode december 2000 -  september 
2003 een escortbureau actief is geweest, die beschikte over een wachtruimte voor een 
prostituee. Deze werkwijze heeft in de praktijk niet tot bezwaren en/of klachten geleid.
In de hiervoor geschetste omstandigheden wordt geen aanleiding gezien om het 
planologisch beleid ten aanzien escortbureau’s aan te scherpen. Mochten er zich 
desalniettemin in de toekomst problemen voordoen met wachtruimtes bij escortbureau's, dan 
kan alsnog worden besloten om in de Algemene plaatselijke verordening hieromtrent nadere 
eisen te stellen, bijvoorbeeld in de vorm van openingstijden.
5.4 
Nieuwe en bestaande bedrijven
Indien het beleid overeenkomstig de hiervoor gedane voorstellen wordt aangepast,  mag 
verwacht worden dat binnenkomende verzoeken tot vestiging of verplaatsing van een 
seksinrichting adequater kunnen worden beoordeeld. Daar waar geconcludeerd wordt dat 
een aanvraag in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid, is het -m et het oog op de 
bevordering van de doorstroming aan de aanbodzijde en het zo snel mogelijk bereiken van 
de gewenste ruimtelijke eindsituatie- wenselijk hieraan op korte termijn en met een zo 
eenvoudig mogelijk instrumentarium medewerking aan te verlenen.
In beginsel staan daarvoor de volgende mogelijkheden open:
Op grond van het derde lid van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is 
het college van burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van een 
bestemmingsplan voor de in artikel 20 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 
1985 genoemde situaties.  Op basis van deze bepaling is het college onder meer 
bevoegd een wijziging van het gebruik toe te staan van opstallen in de bebouwde 
kom, mits het aantal woningen gelijk blijft en het gebruik niet meer omvat dan  1500 
vierkante meter.
Voorgesteld wordt om, daar waar dit binnen de hiervoor genoemde voorwaarde 
mogelijk is, de vestiging van seksinrichtingen op deze manier planologisch mogelijk te 
maken.
Voorzover het 't college aan de bevoegdheid ontbreekt (bijvborbeeld omdat hierdoor 
een woning aan de woonbestemming wordt onttrokken) om met toepassing van 
artikel 19, lid 3, van de Wét op de Ruimtelijke Ordening medewerking te verlenen aan 
de vestiging van seksinrichtingen op daarvoor geëigende locaties,  kan het tweede lid 
van artikel  19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uitkomst bieden.
21


Op grond van deze bepaling is het college van burgemeester en wethouders namelijk 
bevoegd om in door Gedeputeerde Staten omschreven gevallen vrijstelling van een 
bestemmingsplan te verlenen.
Voorgesteld wordt om Gedeputeerde Staten van Overijssel om een zogeheten 
algemene verklaring van geen bezwaar te verzoeken voor die gevallen, die in 
overeenstemming zijn met deze nota.
Keerzijde van de medaille is dat, daar waar uit deze nota blijkt dat de aanwezigheid van een 
bestaande seksclub, privé-huis of thuiswerkster vanuit een planologisch oogpunt ongewenst 
is, getracht moet worden de vestiging van een nieuwe prostitutiebedrijf te voorkomen.
Met het oog daarop wordt voorgesteld om in de hier bedoelde situatie geen 
exploitatievergunningen meer af te geven aan nieuwe exploitanten van prostitutiebedrijven. 
Ook in bestemmingsplannen kan duidelijk worden gemaakt dat handhaving van dit type 
bedrijven ongewenst is, bijvoorbeeld door het bedrijf weg te bestemmen (als aannemelijk is 
dat het bedrijf binnen de planperiode haar activiteiten beëindigd), door het bedrijf te 
beperken in haar groeimogelijkheden en door opname van een wijzigingsbevoegdheid op 
grond waarvan een hernieuwd gebruik als seksinrichtingen kan worden tegengegaan.
22
O